zondag 5 februari 2012

Martinique II

Op deze pagina het vervolg van Martinique. Het lukt me niet meer om de vorige pagina te bewerken.
Mijn  hoofddoel van mijn bezoek aan Le Marin is de vervanging van mijn rolreefsysteem van de genua. Caraibe Greement constateert dat het oude systeem volledig op en beschadigd is dus een simpele vervanging van een paar onderdelen is daarmee uitgesloten. De reden dat ik mijn genua niet meer naar beneden kreeg was ook logisch: een verbindingsstuk van het profiel was losgeschoten en had al een scheur in mijn genua gemaakt. De knip moet dus nog iets verder open. Maar binnen 2 dagen heb ik een nieuw systeem op mijn boot staan met een gerepareerde genua. Prijzig maar professioneel.
Le Marin zelf is niets. Als je het dorpje inloopt krijg je een gevoel dat je gewoon ergens in de Vogezen bent. Veel Caribische authenticiteit kan ik hier niet aantreffen; het is gewoon een stukje Frankrijk. 
Dit wordt natuurlijk mede veroorzaakt door de enorme hoeveelheid boten die hier liggen (passanten, vaste ligplaatsen en mijn lievelingen de charter catamarans). 
Het betaalmiddel is de euro en de prijzen zijn ook Europees. De bevolking hier heeft die bekende stugge franse houding. Het is dan ook moeilijker om echt contact te maken. Hierbij helpt mijn beperkte talenkennis ook niet bij. Maar er zijn ook oplossingen. In een café/restaurant in de haven ben ik zover dat ik met de eigenaresse Frans probeer te praten en dat zij mij corrigeert en/of in het Engels uitleg geeft. Ik hoef dus une bierre me niet te ontzien.
Hier ook nog een scubaduik gemaakt. Ik moet wat ervaring krijgen. Bij het rif gingen we in dit geval niet met een achterwaartse rol erin maar alles werd in het water gegooid en je moest maar daar je fles met vest omdoen. Gelukkig was dit ook onderdeel van de PADI training geweest. Onderwater was het aardig maar niet uitzonderlijk mooi. Ben ik te veel verwend met Bequia of is dit gewoon een mindere plek? De divemaster had zelf zijn fototoestel bij zich waardoor hij o.a. deze prachtige foto van mij (ja, dat ben ik!) heeft kunnen maken.
Na een klein zeiltochtje in de hoofdstad (Fort de France) van Martinique aangekomen. De ankerplek bevat een zeer gemelleerd gezelschap van nationaliteiten en schepen. Hoofdzakelijk liggen er de wat kleinere boten maar deze franse catamaran is dan wel weer erg extreem. Deze zelfgebouwde catamaran Micromégas 5 van nog geen 5 meter lengte is met 2 personen in 22 dagen van de Canarische eilanden (La Gomera) de Atlantische oceaan overgestoken. Dat is sneller dan menig veel groter schip. De twee franse broers Emmanuel en Maximilien Berque houden er van om dit extreme uitdagingen te doen. Zie hun blog.
Het bruist in het centrum van Fort de France. Het is er druk en levendig en er zijn zeer veel winkeltjes; voornamelijk boetiekjes. Helaas maar weinig plaatsen voor goed internet. Wel zijn er diverse hotels met een open netwerk waarbij het me soms lukt om vanaf de boot in te loggen. Carnaval staat over een kleine maand hier op uitbarsten. De etalages staan er vol mee. Niet met saaie verkleedpakken zoals in Nederland maar meer interessante (...) kledij.
 En nu moet ik zeggen dat deze kleding nog de meeste vrouwen van Martinique nog goed zal staan ook. Helaas ben ik met Carnaval niet op Martinique maar wellicht dat ik het op een ander eiland meemaak.
Qua gebouwen laat Fort de France ook meer van de traditionele creoolse bouwstijl zien. Ik weet overigens niet of dit wel een echte bouwstijl is of onder een andere naam.
Naast dat kom je oude overheidsgebouwen tegen in de Frans, continentale stijl. Weer een juweeltje is de bibliotheek van Schoelcher. Dit gebouw was opgericht voor de wereldtentoonstelling van 1889 in Parijs en nadien ontmanteld en weer in Martinique opgebouwd. Het herbergt de geschonken boekenverzameling van de franse politicus Victor Schoelcher.
De afgelopen dagen was het regenachtig en miezerig. Je wordt er zelf een beetje passief van. Toch maar met een busje naar St. Pierre gegaan. Deze plaats aan de noordwestkant van het eiland was vroeger de hoofdstad van het eiland. De gehele stad is op 8 mei 1902 getroffen door een pyroclastische lawine van de vulkaan Pelée waarbij de gehele bevolking van de stad (29.000 personen) om het leven kwam. Slechts enkelen hebben het overleefd zoals de in de gevangenis zittende moordenaar Louis Cyparis. Van moordenaar tot beroemdheid. In het plaatsje zelf staan op vele plaatsen nog ruïnes waaronder de genoemde gevangenis en het theater.
Nou wil ik dan ook eens die vulkaan met z'n caldeira zelf bekijken. Dus samen met 'mon huurvoiture' eerst richting Le Morne-Rouge gereden. De weg is een schitterende slingerweg die zeer goed onderhouden is. Je krijgt het gevoel alsof je met 70 kilometer per uur door Burgers Bush rijdt. Helaas erg weinig stopgelegenheden om foto's te maken. Vanaf Le Morne-Rouge kan je met de auto al een stukje de vulkaan oprijden. Dat scheelt weer. En dan toch zelf verder. Ik had naast eten en veel drinken ook een extra lang t-shirt en een zomerregenjas bij vanwege de kou en regenkans. De top van de vulkaan lag in de wolken maar ik hoop maar dat dat wegtrekt. De route naar boven is steil en bestond voornamelijk uit hééél veel traptreden maar ook hele stukken waarbij je tegen rotsen moest klauteren. Je merkte dat de wind fors toenam maar ook de mist werd dikker. De temperatuur daalde hard. Uiteindelijk heb ik met een stevig hartritme de top van de vulkaan op 1245 meter hoogte gehaald en dan dat uitzicht....! Niets! Potdichte mist. 'T is dat volgens de kaart dit de top van Montagne Pelée was maar voor het zelfde geld sta je tegen een andere berg aan te leunen. ik heb gekozen om niet de caldeira rond te lopen want van alleen in de mist te lopen krijg ik geen goed gevoel. Ik vind lopen eigenlijk al helemaal niets dus laat staan lopen in de mist.
Na een poppentochtje van 11 NM bij St. Pierre voor anker gegaan. Dit is een port of entry dus ideaal om ook uit te klaren voor richting Dominica. De top van Montagne Pelée blijft 'gelukkig' alle dagen in een permanente wolk hangen.

Ik lig dicht bij het dock zodat ik al roeiend met de dinghy er naar toe kan. Volgens de pilot hinder je de vissers dan zo min mogelijk. Dat ik er dicht bij lag werd duidelijk toen een catferry aan kwam meren. Zonder enige vloek van de stuurman (hulde zeeman!) wist hij zijn ferry in de beperkte ruimte tussen Sya en het dock te draaien. Zonder te overdrijven maar er zat maar één meter tussen beide boten en dankzij zijn schroefwater bleef het daarbij. Nergens had ik iets gelezen dat dit dock ook voor grote schepen gebruikt wordt. Aangezien ik het plaatsje al ken is er weinig te ontdekken dus wat bootklusjes gedaan, gelezen en weer eens een was gedraaid.

Op zondag 12 februari was er een carnavalsoptocht in St. Pierre. Waarschijnlijk als opwarmertje naar het echte carnaval. Zomerse, carribische muziek gaf het een vrolijk sfeer. M'n heupen bewogen.


Inmiddels besloten om niet rechtstreeks naar Dominica te gaan maar via de 'omweg' van St. Vincent. Deze omweg is totaal slechts ruim 200 NM. Ik kijk er onder meer naar uit om weer een nachtelijke tocht te maken.