zondag 9 oktober 2011

Gran Canaria

Iets na zevenen ankerop en koers 281 richting Las Palmas. Weer voorbereid op de windversnelling was ik met twee riffen in het grootzeil gestart. Dus niets. Ik krijg een zwaar vermoeden dat die versnellingszones er alleen zijn als ik er niet op reken en omgekeerd. Er stond een stevig deining van 2 meter uit het noorden maar bij een noordoostelijke wind kracht 4/5 Bft was het perfect te doen en vloog Sya met 6-7 knopen over het water. De afstand is 55 NM (foutje op de kaart: deze geeft aan 45 NM). Hoera! Eindelijk dolfijnen voor de boeg. Drie maanden er op moeten wachten terwijl andere zeilers me lekker hadden gemaakt met ontmoetingen met dolfijnen in diverse soorten en schildpadden. Jammer dat ze er maar even waren. De meest gangbare tijd is namelijk 's avonds voor zonsondergang.
Voor Las Palmas is het een drukte van zeeschepen: geankerd, uitgaand, invarend, bunkerend of gewoon op drift totdat ze permissie krijgen om naar binnen te gaan. Alleen op mijn genua de haven in gevaren. Na melding op VHF kanaal 11 kreeg ik gelukkig niet meteen te horen: "full" maar dat ik bij de receptiepontoon kon aanleggen. Ik had al meteen gemeld dat ik een klein bootje was van slechts 9,5 meter. Deze haven is de startplek voor de ARC. Zo'n tweehonderd boten verzamelen zich hier om op 20 november met z'n allen over te steken naar St. Lucia. De schepen die normaal in de haven liggen worden naar andere havens verhaald om maar ruimte te maken. De haven kan me 4 dagen garanderen en daarna mogelijk verlengingen. Het havengeld is een lachertje: 6,5 euro per nacht. Ik wordt naar een plek tussen twee langliggers gemanoeuvreerd (kop op de steiger en heklijn). De hulp-havenmeester zegt nog dat dit de beste plek is met de meeste kans om m'n bezoek te kunnen verlengen. De meeste ARC-zeilers hebben grote bakken van schepen. Het lijkt alsof 40-50 voet gangbaar is. Ik lig overigens hier niet vanwege het historisch karakter van deze stad. Van velen vernomen dat het een akelige, betonnen stad is. Zeg maar het uiterlijk van een Belgische kustplaats; een 4 baans snelweg als boulevard en een historisch verleden vergelijkbaar met Almere.
De reden voor m'n verblijf is dat ik m'n startmotor niet meer vertrouw. Nadat ik de motor een paar dagen niet heb gebruikt en ik start hoor ik een een luide knal vanuit de motor en dan begint te startmotor te draaien. Dit nam de afgelopen tijd alleen maar toe. Dan is dit dé plek om aan deskundig advies en/of onderdelen te komen.
De startmotor heb ik onderhanden genomen mede a.d.h.v. een handig boek van m'n Deense buurman. Alles gereinigd en geïnspecteerd. De plus-draad van de solenoid lag onbeschermd op tienden van een millimeter van het geaard huis. Of dit tot een overslag heeft geleid weet ik niet maar het is wel een potentiële kans om m'n accu op te blazen. Starten ging nadien prima. Dit is ook geconstateerd door een Volvo Penta monteur. Hij zag ook geen schade. Geluk dus.
Op de Spaanse nationale feestdag 12 oktober wilde ik een auto huren om het binnenland te verkennen. De dag van te voren nog duidelijk aan de verhuurder gevraagd of ze wel open zijn. "Ja hoor; vanaf 8:00 uur." Dus trof ik iets na achten een dichte duur aan. Toen dit om kwart voor negen nog steeds zo was heb ik besloten om geen auto meer te huren op Gran Canaria. Ik haal dit op Tenerife wel in. Daarom besloten om naar het oude centrum te gaan. N.a.v. eerder gepubliceerde tekst een opmerking ontvangen: Las Palmas heeft wel degelijk een historie! Het deel waar ik me op baseerde was het toeristische, noordelijke deel. Het historisch deel ligt op een flinke wandeling zuidwaarts (of met buslijn 12). Daar kom je oudere gebouwen tegen maar ook de sfeer is anders. Niet het platte, toeristische deel maar een wijk met meer grandeur. Ik ben echter niet echte juweeltjes van gebouwen tegengekomen. Een van de uitzonderingen is zowel de binnen- als buitenkant van het Gabinete Literario (1844).

In de haven stromen de ARC-zeilers binnen. De grote van de schepen valt op. Het lijkt erop dat 40 voet vandaag de dag zo'n beetje een ondergrens is.
Op het ponton als in de Sailor's Bar hangen briefjes van mannelijke en vrouwelijke opstappers. Een tijdje met een Nederlandse opstapper gesproken die nu op een Amerikaans jacht meevaart. Dit leven van opstapper doet hij nu al voor 4 jaar en hij had al veel van de wereld gezien. Hij denkt er nog zeker niet aan om dit vrije leven op te zeggen. Vergelijkbaar is het leven van mijn Franse buurman. Hij is al vele jaren op reis en vliegt af en toe naar Frankrijk om even wat geld te verdienen. Je ziet dat het leven op een boot zo'n grote vrijheid is. Ik heb geen opstapper nodig.